Interview (slot) " Enfin, eerst staan we in de stromende regen te blazen, maar gelukkig gaan de deuren wagenwijd open en daar staat de verloofde van die man te glunderen en te klappen.
- Kom binnen, zegt ze. We moeten lachen om haar enthousiasme en dan gaan we al blazend naar binnen, onder de hooiberg.
Schitterend!
Jaap met zijn lange lijf staat te toeteren alsof zijn leven er van afhangt.
Iedereen doet zo z'n best.
Die man slaat z' n armen om z'n verloofde.
Je kunt wel zien, dattie gek op d'r is. En maar glunderen.
Maar ja... aan alles komt een eind, hè?!
Die man zegt nog: - Binnen in de boerderij staat een drankje voor je klaar.
En dan laten we ze achter, die twee die hun 20-jarige verloving te vieren hebben.
Zo wil ik het later ook... zo'n lieve, rijke man en dan zo verwend worden!"
Vervolg interview: "Wat ik zoal speel? Nou... eigenlijk alles.
En nu hebben we een opdracht!
Een rijke man heeft ons gevraagd te spelen ter gelegenheid van zijn 20-jarige verloving.
Hij heeft ook nog verzoeknummers.
Welke nummers dat zijn?
Nou eh... "When I'm 64" van The Beatles.
Je denkt misschien: lekker deuntje.
Maar... da's moeilijk hoor! En we spelen dat met z'n zessen, dus zes-stemmig...
Heel moeilijk, maar heel mooi.
En we hebben "Love me tender" van Elvis Presley ingestudeerd. Moet langzaam en gevoelig gespeeld worden. Dat is de opdracht. Nou... dat lukt natuurlijk geweldig!
Oh ja, en ook "Hello Marylou" gaan we spelen.
Dus wij naar dat hotel, waar die rijke man zit met z'n verloofde.
Blijkt het een hooiberg te zijn.
Een hooiberg!!! Nou vraag ik je!
Wie gaat er met dit weer nou in een hooiberg liggen?
Het is al weer 20 jaar geleden dat Henry en ik elkaar leerden kennen.
En elk jaar vieren we dat heugelijk feit met een verrassingspakket.
Henry heeft dit jaar iets leuks bedacht en ik weet van niks!
Behalve dan, dat ik dinsdag 27 november in de loop van de middag weer thuis ben.
En dat ik m'n tandenborstel mee moet nemen. Ik word ontvoerd!
We hebben elkaar voor het eerst ontmoet op het stationnetje van Overveen en daar aan het hek, dat het perron van de spoorrails scheidt, hangt dit slotje:
Je snapt: er gaat champagne mee! Want als er iets te vieren is... dan doen we dat met champagne!
Ik heb altijd een fles champagne in de koelkast klaarliggen voor je weet maar nooit wat er te vieren valt.
Zeg nou zelf: 20 jaar is toch een een dikke fles champagne waard?!
Op elk eiland krijg ik altijd "het" eilandgevoel, en dat gevoel komt al op, zodra ik aan boord van de boot stap.
Op elk eiland staat meestal wind. Rondom zie je dijken en water.
In winkeltjes verkopen ze schelpen en allerlei goedbedoelde rommel, zoals vuurtorentjes en bootjes in een fles.
En rondom het eiland diverse schilderachtige haventjes.
De haven van Oude Schild is er ook zo een.
Daar werken stoere vissers, geen watjes, nee...
Zeebonken met stoere tatoeages. Ze gaan de zee op en wagen hun leven om voor ons vis te vangen.
Kijk, hier heb je zo'n vissersboot. En die heet nog wel "VERTROUWEN"
Dat zegt wel iets over de vissers: die stappen vol vertrouwen hun schuit op en varen bij nacht en ontij, door weer en wind het zeegat uit.
De haven van Oude Schild is maar klein.
Er kunnen niet veel schepen liggen.
Maar de schepen die er liggen worden goed onderhouden en zijn prachtig van kleur.
De TX 38.
Ik zie het voor me hoe die tegen de golven opbonkt. Zou er nou geen enkele visser wel eens zeeziek zijn?
Tja, het gaat natuurlijk niet altijd goed. Er gebeurt wel eens wat. In onze tijden minder vaak dan vroeger, zoals met het Noorse schip, de Sandø, dat in 1910 tijdens een ruwe storm bij Texel verging.
Nee, dan dit wrak... Dat is niet vergaan in een storm.
Dat is vergaan omdat de eigenaar er niet goed op heeft gepast. Hij heeft het maar laten verrotten.
Had het maar aan mij gegeven. Dan voer ik je helemaal naar de overkant en weer terug!!
Het dorp heeft een stoer oud kerkje uit de 16de eeuw. Het heeft weer, wind en zout doorstaan en als je met de boot aan komt varen valt het kerkje al meteen op.
Ik loop vaak even de begraafplaats bij zo'n kerkje op. Dan ga ik kijken naar wie er het langst ligt, of hoe oud iemand is geworden, of ik zoek naar ontroerende namen, zoals Klaasje Zeger of stoere namen, zoals Dirk Drijver.
Op het kerkhof van Den Hoorn valt deze steen mij op. De steen waar W. Brüning op staat en: "gestorben" en een jaartal. Er groeit mos op de steen en er zitten witte zoutstukjes op.
Er staat nergens wanneer W.Brüning is geboren. Je weet ook niet of het een man of een vrouw is. Wel wanneer hij of zij is overleden: op 8 december 1910.
Dat intrigeert me. Dus ik ga zoeken naar het verhaal achter W. Brüning en ja hoor, ik vind het!
W. Brüning is een jongeman, die Werner Brüning heet. Hij is nog maar een jonge knul als het Noorse schip waar hij op werkt in december voor de kust van Texel tijdens een ijzige storm vergaat. De scheepsjongen spoelt op 4 januari 1910 aan op het strand bij paal 9.
En hij wordt hier in Den Hoorn begraven.
Maar hoe weten ze nou wie deze jonge man is? Dat komt zo:
Hij draagt een gouden ring met een inscriptie:
"H.B. 9-4-99". En die ring... zonder die ring had hij een onbekend graf gekregen en geen steen. Die ring heeft tot identificatie geleid.
Als zijn familie op zoek gaat naar de jonge Werner komen ze hier terecht, in Den Hoorn.
"In verband met door de moeder van den verongelukten op te eischen verzekeringsgelden, wordt het Consulaat-Generaal alsnu verzocht om overlegging van een door een bevoegde autoriteit af te geven bewijs van overlijden..."
En zo is het gekomen: de moeder weet van de schipbreuk van het Noorse schip en ze weet natuurlijk, dat haar jongen mee voer. Ze is ziek van verdriet... Zo weten we dus, dat de jonge drenkeling Werner heet.
W. Brüning, gestorben 8-12-1910 Ja, de zee geeft en de zee neemt en dat is al eeuwen het geval...
Een jaar geleden nog had ik een weblog met daarop straatschrijfsels: over van alles en nog wat wat er op straat te lezen is. Met steeds een klein verhaaltje er bij.
Helaas: "Web-Log" werd opgeheven en daarmee was ik in één klap al mijn fotoos en verhaaltjes kwijt.
Jammer!
Maar op Texel vond ik gelukkig nog een paar dingetjes om bij stil te staan.
Ik lees alles wat los en vast zit en dus kom ik in "ons" dorp dit museum tegen.:
Waarom val ik nou op zo'n bord? Ten eerste vind ik de kleuren mooi en ook, dat het met de hand gemaakt is. Ten tweede moet ik al meteen lachen om: "Dagelijks geopend, tenzij gesloten".
Dat vind ik gewoon heel grappig!
De expositie is dus gesloten als ik er ben, dus ik loop lekker door. En vind al snel een nieuw bord om een beetje over te gniffelen. Niet extreem grappig, maar gewoon leuk: een kwaadaardige kat! Ik loop gauw door, voordat die me in z'n klauwen krijgt!
Dan vind ik op de hoek van een huis in de Herenstraat in Den Hoorn deze tekst:
Ik vraag me meteen af hoe iemand er op komt om zoiets op z'n huis te zetten. Het zegt wel iets over het leven op een eiland: winderig!
Het is ook een gezegde: "Dan weet ik wel uit welke hoek de wind waait..."
En dan koop je dus een eilandershuisje en je zet dit op de hoek. Dat intrigeert me...
En tot slot een bord, niet echt een straatschrijfsel, maar toch iets om te lezen. Iets, waarbij mijn fantasie ook op hol gaat slaan...
De Bonte Belevenis. Daar wil je toch meteen naar toe?
Om te kijken, wat die Bonte Belevenis is?
Worden er Middeleeuwse Liederen gezongen?
Is het een kleurige winkel?
Wordt er schapenwol geverfd?
Ik weet het nog steeds niet. Het is koud en herfstachtig.
Ik loop terug naar het huisje van Loes. Daar is vast wel een lekker kopje thee gezet...
Dit is één van de fijne dingen van van Texel: je hoeft geen uren te rijden of te varen!
In een kwartier ben je aan de overkant en het huisje waar wij te gast zijn ligt op nog geen 10 minuten van de boot af. In Den Hoorn, een schilderachtig, rustig dorpje. Op Texel dus.
We zijn er een paar dagen te gast bij een computerleerling van Henry.
Is dat even een buitenkansje! Bij iemand logeren, die de omgeving kent en die je van alles en nog wat kan laten zien.
We maken geweldige, maar heel koude wandelingen: er waait een gure wind en het is mistig .
Precies zoals het op een eiland hoort te zijn. Ik bedoel maar: als de hele tijd de zon had geschenen had ik niet zoveel te vertellen. Of misschien ook niet.
Kijk eens naar het zand op het strand op deze koude middag. Dat lijkt toch net een schilderij van Jan Wolkers?
En laat die nou op dit eiland gewoond hebben.
Kijk... en dit waren zijn schoenen, toen hij dat pracht-schilderij maakte. Ze werden met de dag mooier, schilderachtiger. En ik heb ze gevonden.
Hier op het koude strand. Bijna bedolven onder het opgewaaide zand. En ik ben de enige die weet, dat het de schoenen van Wolkers waren. En nu weten jullie het ook...
En dit... dit is óók van Wolkers! Alleen hebben anderen het allemaal aan die paal opgehangen. Maar hij heeft het bedacht. Heus waar, ik lieg niet.
Ik ben op vakantie in Frankrijk. Elke dag een lekker kopje café au lait op een terras. En al die Fransen om me heen. Ze kletsen de oren van je hoofd! Wat zijn het toch luidruchtige en leuke mensen. Ik vind de taal ook zo mooi. Zo zangerig. En ik versta ze goed, als ze tenminste niet te snel praten...
Ik vind het altijd zo echt gezellig op zo'n terras...
Zo heerlijk levendig... soms iets te lawaaierig, maar dan weet je: je suis en France!!
En nu nog een heerlijk hilarische prent, van de Facebook-pagina van Kakhiel:
Nou vooruit... omdat jullie het zijn, de laatste... Niet echt om te lachen... Eigenlijk wel een beetje schrijnend, maar dat kun je wel aan Kakhiel overlaten!
Aaach... dat jochie... Die bungelende voetjes, dat petje...
Met z'n tienen waren we. Tien vrouwen uit het koor, die zich voegden bij 290 anderen om in de Geertekerk in Utrecht "Ein Deutsches Requiem" van Johannes Brahms te zingen.
Eerlijk gezegd... ik had er niet heel veel zin in. Ik had nauwelijks geoefend, hoewel ik de muziek al in september gekregen heb.
Een keer of wat naar de oefen-CD geluisterd en dat was het.
Ik dacht: ik ga gewoon met die fijne vrouwen en het wordt een top-dag. Ik zie wel hoe het zingen gaat: misschien kan ik tussen Mary en Annelies zitten. Dan leun ik een beetje op ze...
Enfin, zaterdag gaat de wekker akelig vroeg en sta ik al om even over 8 uur des morgens op het station.
Iedereen is op tijd en vrolijk en we denderen de trein in in de hoop op een plek, waar je een beetje bij elkaar kunt zitten.
Want je snapt: Er moet eerst nog heel wat afgepraat en gelachen worden...
Misschien, dat ik je morgen laat zien, waar we zo om hebben gelachen, maar daar moet ik nog een nachtje over slapen...
Ria en Annelies hebben bij de alten 5 plekken gereserveerd en nadat we ons genesteld hebben, de flesjes water paraat, dropjes in de aanslag kan het grote feest beginnen.
We hebben als dirigent Yt Nicolai. Een vrolijke, jonge, speelse, maar strenge dirigent. Ze heeft al die 300 zangers kompleet onder de duim.
We worden op de vleugel begeleid door twee broers: Martijn en Stefan Blaak. Het lijkt wel een Siamese tweeling, zoals ze min of meer aan elkaar vast de prachtige muziek spelen. Vier handen op één vleugel.
Nu krijg ik er echt zin in. En het luisteren naar de oefen CD werpt tóch z'n vruchten af.
Natuurlijk maak ik wel eens een foutje en ik hoor links en rechts naast me, dat (gelukkig) daar ook niet alles perfekt gaat.
In dit Requiem zit een prachtige solo voor een prachtige sopraan, werkelijk: wat een glasheldere stem.
Die zit aan Leonie van Veen vast. Hier kun je die solo horen, maar dan van niemand minder dan Elisabeth Schwarzkopf:
En dan de bariton, een lyrische bariton zelfs: Pierre Mak. Een stem.... je weet niet wat je hoort, je gaat meteen rechtop zitten. Hoe kan dit? Hoe kan iemand zo zingen...
Om 15:30 uur komt het publiek binnen. Het zijn precies geteld 84 luisteraars.
En 300 zangers.
Maar als Het Requiem om 16 uur begint....
Dan... vult de muziek de Geertekerk en gaat regelrecht ieders hart in.
De juiste stiltes, de juiste stemverheffingen.
Het is zoooo mooi.
En na afloop ... heel stil ... heel stil ... heeeel stil ...
Iemand huilt.
Ik zit met een brok in m'n keel.
Het is zo indrukwekkend stil ...
Tot het daverende applaus.
Verdwaasd lopen we naar buiten, naar de Oude Gracht, naar de Draeck, waar we met een glas wijn en een stukkie stokbrood weer helemaal "normaal" worden: luidruchtig en vrolijk.
Tja, daar schrok ik toch wel even van: Hetty Blok overleden...
Nou heeft niemand het eeuwige leven, maar sommige mensen gaan me iets te vroeg dood.
Eén daarvan is Hetty Blok.
Ik hoor je al denken: "Ze was toch 92 jaar?"
Precies! Dat bedoel ik: veel te vroeg dus!
Ik vond het een lekker gek mens. Zo eentje waar er wel meer van mogen zijn.
Zo iemand, die alles kan spelen.
Wij, mijn familie en ik, keken naar de radio, toen De Familie Doorsnee werd uitgezonden.
En natuurlijk heb ik alles gezien van Ja zuster, nee zuster.
Vandaag heb ik een gastschrijver: goede vriend Hans Huisman. Hem laat ik even aan het woord, want hij is boos...
"Hoe durven ze!!
Gewist, gewist, gewist, de VARA heeft de Ampexbanden van Ja
Zuster Nee Zuster gewist.. Omdat ze die zogenaamd nodig hadden voor andere
programma's !! Dat was Ben Steggerda, die was chef Jeugd- en
vrouwenprogramma's. Die moet gedacht hebben, dat zenden we nooit meer uit.
Hij had het recht zoiets te beslissen.' [Hans Vogel] Uitgeveegd om centen te
besparen. Ik vind het heel erg, heel schandelijk dat dat gebeurd is. [Leen
Jongewaard]
Wat een krokodillentranen!!
Hier staat je verstand
echt bij stil.
Je hebt mensen, die hun verstand gebruiken,
je hebt
mensen, die hun verstand niet gebruiken,
en je hebt mensen zonder
verstand.
Ik kan er nog kwaad om worden!
Groetjes, Hans Huisman" Je kunt je er wel kwaad over maken, maar... daarmee krijg je het niet terug. Hier is een klein kadootje voor je:
“In radical
gratitude, the vicious dissatisfaction with life is broken. We begin to
recognize what we have, rather than what we don’t have.”
(Mary Jo Leddy)
Nu ben ik niet echt een vertaler, maar dit is wat ik er van gemaakt heb:
"Door wezenlijke dankbaarheid, wordt de vicieuze cirkel van ontevredenheid met het leven
gebroken.
We beginnen te
herkennen wat we hebben, in plaats van dat wat we níet hebben. "
Ik vind het een hele goeie tekst.
Ik heb het wel eens over dankbaarheid gehad. Over het
schriftje, dat ik op mijn nachtkastje heb en waarin ik bijna elke avond 5 dingen opschrijf,
waar ik dankbaar over ben.
Het kunnen mooie dingen zijn, die die dag gebeurd zijn, of
een aardig gesprek. Of zomaar iemand, die me gedag zei.
Waarschijnlijk heb ik het er wel eens over gehad.
Ik doe het nog een keer, omdat ik steeds vaker ontevreden
opmerkingen aanhoor. En dat ik dan denk: “Mens, kijk eens naar wat wel goed
gaat!”
En daarom herhaal ik de opmerking van Mary Jo Leddy maar
weer eens een keer.
Gisteravond heb ik het modem uitgedaan, omdat iemand me eens
heeft gezegd dat je dan beter slaapt.
Nou ja... ik heb inderdaad lekker geslapen, maar dat doe ik de
laatste tijd toch al...
Ennieweezzz: vanmorgen deed ik het modem weer aan en ... toen
heb ik vier volle uren zonder internet gezeten.
Ik had wel verbinding: de laptop en de i-pad gaven beide aan,
dat er volop verbinding was, maar vervolgens deed het modem het
niet en had ik echt en heusch geen verbinding.
Het modem stond overigens wél aan: dat je niet denkt: "Stond dat
ding wel aan?" Jajaja, het stond aan en alle lampjes brandden.
Dus ik dacht: HELP! Mijn modem is kapoerewietz...
Ik zag de bui al hangen: geen internet meer. Wat moet ik dan aan
met mijn leven. Waar gaat dat naar toe?
Niemand houdt van mij en niemand kan me laten weten, dattie van me
houdt. Iedereen gaat nu denken, dat ik verdronken ben... Of
erger...
Ohohoh, misere misererare... DRAMATIEK!!!
Ik probeerde de telefoon en de tv... nee, die deden het gewoon.
Mijn modem kapot... mijn lieve, heerlijke, onmisbare modem...
Maarrr... na vier uren in angst en beven, hoorde ik ineens:
PING! (of DONG! of DINGDONG! kan ook PINGPONG! zijn, 't is maar
hoe je het ervaart) van de mail die binnengekomen was...
Hoera, de redding was gekomen. Halleluja, nix aan de handa...
De wereld is gered. Ik kan weer dansen en ademen. Ik kan weer
zingen en huppelen. Ik heb weer vrienden, kortom... ik leef weer.
Kijk toch eens hoe ze lekker ingepakt is met een das om d'r kop tegen de wind.
Ze lacht om de wind. Het kan haar niet hard genoeg waaien...
Onder de novemberkaart zie je een Amaryllis in de knop.
Linnéa heeft een bol in een pot met aarde gestopt.
En zo tegen december zal die tot bloei komen. Een mooie bloem, met grote bladeren.
Zo zal die er uit gaan zien. Een lichtpuntje in de donkere maand:
Het is een meisje, dat dicht bij de natuur staat. Ze heeft een prikbord in haar kamer, waarop ze allerlei dingetjes die ze vindt opprikt. De man linksboven is Linnaeus, je weet wel, die man die zoveel van bloemetjes wist... die zowat alle bloemetjes een naam heeft gegeven... Tja... als je Linnéa heet, dan ken je Linnaeus natuurlijk ook...
Ik heb een vriendin, die ook zo'n prikbord in de woonkamer heeft. Zij verzamelt van alles en nog wat, wat bij het jaargetijde hoort, waarin we zitten. Het heeft wel wat vind ik. Maar ik heb geen plek meer aan de muur voor een prikbord...
Tot volgende maand met meer verrassingen van Linnéa!