.
Tot slot nog wat bijzondere achternamen.
Ik ken een vrouw, die Hilde heet. Dat vind ik op zich al een mooie naam. Maar… haar achternaam is: Brand. Wat een schitterende combinatie! Hilde Brand.
Daar zou ik nou trots op zijn.
Ik ken een vrouw, die Hilde heet. Dat vind ik op zich al een mooie naam. Maar… haar achternaam is: Brand. Wat een schitterende combinatie! Hilde Brand.
Daar zou ik nou trots op zijn.
Henry’s madre heette: Milagros Garcia Lopez y Lopez.
Prachtig! In Spanje krijg je de achternaam van je moeder erbij. Hoe heet jij dan?
Deze namen vind ik fijn: Dorrestein of Wolkers...
Maar Mulisch… nee!
Het maakt dus wel uit, of je iemand sympathiek vindt of niet.
Als ik ’s avonds een avondwandelingetje maak, dan lees ik altijd de naambordjes op de deuren waar langs ik loop.
Deze zag ik: van Meneer Eland.
Een vriend van mijn zus heet Vlug van achteren, en hij is ook werkelijk vlug : met fietsen, met schaatsen, met lopen! Echt waar!
Mijn beste vriendin was met meneer Kip getrouwd. Ze vond het eigenlijk een vreselijke naam, maar ja in die tijd nam je altijd de naam van je echtgenoot aan. “Idioot gewoon!!” zegt ze nu... Dat zou ze nu nooit meer doen.
Gelukkig mag je tegenwoordig je eigen naam houden, zonder dat iemand er gek van op kijkt.
Van de week kwam ik bij de aftiteling van een film deze naam tegen: Rijkeluishuizen. Dat zegt toch wel iets over het verleden van een familie! Dat je zoveel poen hebt, dat je dat aan je achternaam kunt zien.
We hebben in Nederland pas achternamen vanaf 1811...
Die werden toen vooral gemaakt van het beroep dat je had, zoals bij Paardekoper en Groenteman. Maar ook werden er veel dierennamen gebruikt, zoals Van Leeuwen en De Vos...
En deze naam op het pleintje achter het Joods Historisch Museum in Amsterdam : Meneer Onderwijzer. Hij werd in 1888 opperrabbijn van Noord-Holland en spande zich zo in voor het sociale welzijn van zijn gemeenteleden, dat dit hof naar hem vernoemd is.
Nu genoeg gepraat over namen. Het is mooi geweest...
Want… what’s in a name?!
.