Het hulpje van Peter komt de drie bomen ophalen, die een paar jaar geleden met een hevige storm (“Erste Paula”) omgewaaid zijn. Met de grote trekker. Een kersenboom en twee dennen.
Hij wikkelt om elke stam een zware metalen ketting en trekt de drie stammen uit de tuin de heuvel op naar boven. Onderweg schraapt hij het weggetje kapot.
Hij raust overal tegenaan. Ik hou m’n hart vast.
Ik kijk hem na als hij over het bospad verdwijnt met de drie stammen achter zich aan.
Schraap… schraap… Het hoeft toch niet zo grof, of wel?
Nee… het hoeft niet. ’s Avonds wordt het hout gebracht, dat we hebben besteld bij een boer verderop.
Hij komt met de tractor aangereden en stopt en geeft een hand.
“Waar zal ik het hout leggen?”
Ik wijs hem de plek aan, waar het voor ons het gemakkelijkst is.
Hij manoeuvreert zijn trekkertje zodanig, dat de bak precies kan kiepen op de plek die ik hem aanwees.
Zo handig en zo voorzichtig als hij dat doet.
“Sie sind ein Künstler” complimenteer ik hem.
Hij glundert er van. En dan kiepert er één kuub mooi brandhout op ons erf.
Voordat hij wegrijdt krijg ik nog een hand van hem. Een vrolijke zwaai en weg is hij.
We beginnen meteen met stapelen…
Twee tractoren op één dag. Een wereld van verschil.
.